De Chiesa di Santa Maria (kerk van de heilige Maria) is vermoedelijk gebouwd ter ere van de heilige Victorinus, een vroegchristelijke martelaar die de bisschop was van de oude stad Amiternum. Er wordt aangenomen dat Victorinus in de 1e eeuw de marteldood stierf, doordat hij drie dagen ondersteboven boven een zwavelhoudende vijver werd gehangen. Zijn stoffelijk overschot werd bewaard in een crypte onder de oorspronkelijke Romaanse kerk, maar werd verplaatst voordat deze in de 17e eeuw werd herbouwd.
In de negentiende eeuw begon de grond waarop de kerk was gebouwd te verzakken en door een ondergrondse bron overstroomde de kerk, die daarom moest worden verlaten. Het plotselinge zinkgat was te wijten aan het ondiepe grondwaterspiegel waar de kerk werd gesticht (slechts 90 cm boven het maaiveld), en werd waarschijnlijk veroorzaakt door de aardbeving van 1703.
In de jaren tachtig, na het instorten van het dak, voerde de provincie dringende werkzaamheden uit om het zinkgat te vertragen en verdere instortingen te voorkomen. De ingreep zou worden gevolgd door het volledige herstel van het gebouw, maar is nooit uitgevoerd. De kerk is nog steeds verlaten en blijft langzaam zinken.
Tegenwoordig lijkt de verzonken kerk misschien eenzaam maar het vreemde overstroomde interieur en de dichte begroeiing die langzaam de muren heeft veroverd, blijven reizigers en kunstenaars inspireren, zoals de Russische regisseur Andrei Tarkovsky, die de plek gebruikte als decor voor zijn film Nostalghia uit 1983.
De kerk wordt ook wel “Submerged Church” of “Church in the Water” genoemd.